Hoe verschilt de Belgische APK van die van ons? Hoe staat het daar met de deeltjesteller? Welke controles doen zij die wij niet doen? Hoe hoog is het afkeurpercentage in België? En wat betekent corona voor de APK daar? AMT liet zich niet weerhouden door de grensversperringen en zocht het uit.
Het grootste verschil tussen de Belgische en de Nederlandse APK kent iedereen wel. Bij ons zijn autobedrijven tevens APK-keuringstations, in België verzorgen 76 keuringscentra van GOCA de APK-keuringen. GOCA staat voor Groepering van Erkende Ondernemingen voor Autokeuringen en Rijbewijs en bestaat al sinds 1933. Maar België zou België niet zijn als er geen eigen GOCA was voor ieder landsdeel, dus spreken wij met Pascal Buekenhoudt van GOCA Vlaanderen.
Eerst de actualiteit: corona. “Bij ons is de APK op slot geweest”, zegt Buekenhoudt. “Onze stations gingen dicht, er werd niet meer gekeurd en autobezitters kregen zes maanden uitstel.”
Inmiddels zijn de keuringen weer hervat en is GOCA begonnen met het inhalen van een achterstand van 400.000 auto’s: “We willen voorkomen dat al die mensen eind oktober allemaal tegelijk komen. Dus maken we duidelijk dat het uitstel alleen voor dit jaar geldt. Moest je auto in april gekeurd worden en stel je dat uit tot oktober, dan moet hij in april 2021 toch gewoon weer.”
Vlaamse cijfers van de bedrijfsvoertuigen tot 3,5 ton GVW.
Dan de deeltjesteller. In België is het dieselaandeel onder personenauto’s met meer dan 50 % veel groter dan bij ons. Fraude met roetfilters heeft daardoor bij onze zuiderburen meer effect op de luchtkwaliteit. Vandaar dat de Vlaamse minister van mobiliteit in 2017 besloot dat die verwijderde filters tijdens de APK moesten worden opgespoord en wel met een deeltjesteller.
Net als TNO bij ons, deed GOCA in België onderzoek naar de effectiviteit van de deeltjesteller. In januari 2019 verscheen het rapport. Voor de minister was dat zo overtuigend dat hij zei: “In 2020 starten we.”
Inmiddels staan de zaken er anders voor, legt Buekenhoudt uit. “Sinds mei 2019 hebben we een nieuwe minister van mobiliteit. En zij zegt: ‘Eigenlijk is het aantal fraudegevallen met roetfilters minimaal. Wij zetten ons in de tijdlijn van de EU’.”
Dat komt neer op jaren uitstel, weet Buekenhoudt: “Er bestaat nog niet eens een EU-richtlijn.”
Bij de zware bedrijfsvoertuigen is het aandeel afgekeurde voertuigen groter dan het aandeel voertuigen dat zonder opmerkingen wordt goedgekeurd.
Ondertussen zijn de Waalse en Brusselse ministers van Mobiliteit woedend. Als er op de 46 GOCA-stations in Vlaanderen niet op de goede werking van het roetfilter gecontroleerd wordt en op de 30 stations in Brussel en Wallonië wel, dan ontstaat APK-toerisme vrezen zij. Daarmee heeft invoering van de deeltjesteller bij hun geen zin meer.
Overigens blijkt uit onderzoek van de VAB, de Belgische ANWB, dat er bij onze zuiderburen 165.000 diesels met een kapot of frauduleus verwijderd roetfilter rondrijden. Die auto’s zouden samen goed zijn voor 36 % van de fijnstofuitstoot van de Belgische dieselvloot. Er is dus veel te winnen voor de deeltjesteller.
Wil je alle details weten? De VRT heeft deze hele soap voor je samengevat. Ondertussen gaat Pascal Buekenhoudt terug naar de belangrijkste verschillen met onze APK: “Wij hebben een centraal systeem. De autokeuring vindt plaats in een soort fabriek. Zijn er reparaties nodig, pas dan gaat de auto naar de garage. Die onafhankelijkheid vinden wij heel belangrijk.”
Cijfers van de gekeurde personenauto’s in Vlaanderen. Let op de afkeur. Toelichting: Rood is verboden tot verkeer: komt overeen met een dangerous defect volgens de EU richtlijn. Oranje is een rood keuringsbewijs maar herkeuring binnen de 14 dagen: major defect. Blauw is een herkeuring binnen 3 maanden. Dat gaat altijd om administratieve regularisatie zoals inschrijvingsdocument verloren. Groen keuringsbewijs met opmerkingen: hier is een minor defect volgens de EU richtlijn vastgelegd.
Aan de andere kant begrijpt Buekenhoudt ook heel goed dat autobedrijven de keuring graag zelf doen en dat de overgrote meerderheid dat ook naar eer en geweten doet. “Maar dan nog, met een systeem van onafhankelijke keuringstations voorkom je dat consumentenprogramma’s de kwaliteit van de keuring in twijfel trekken.”
Buekenhoudt ziet nog een voordeel aan een beperkt aantal APK-keuringstations van een centrale organisatie: “Wij kunnen hoge eisen stellen aan de meetapparatuur.” Als voorbeelden noemt hij de digitale koplamptesters, de rollenremtestbanken en ophangingstestbanken op alle keuringstations. Die laatste twee hebben overigens een Nederlands tintje: ze zijn van Autec-VLT.
Bij ons is de RDW nooit aan zo’n ophangingstest begonnen omdat de uitslagen niet eenduidig zouden zijn. Dat zijn ze inmiddels in België wel, weet Beukenhoudt: “In het verleden hadden we te maken met drie problemen:
Maar nu we overgestapt zijn van het Eusama-principe naar het principe van de faseverschuiving zijn die problemen opgelost.”
Een politiek voordeel van het Belgische systeem is dat de afkeur haarscherp in beeld is. Buekenhoudt tovert de actuele cijfers binnen een mum van tijd tevoorschijn. En dan zie je dat maar 28 % van de gekeurde personenauto’s een ‘Groen keuringsbewijs zonder opmerkingen krijgt. En dat bij ruim 17 % van de auto’s een ‘major’ of ‘dangerous’ defect wordt geconstateerd. Bij de lichte en zware bedrijfsvoertuigen zijn die cijfers nog ernstiger. Het toont het belang van de APK maar weer eens aan. Volgens welk systeem je die dan ook uitvoert.